Katlijk
Dorpskern Katlijk +/- 1853
Eeuwen geleden bestond Katlijk en omgeving uit veen en heidevelden In de 16e eeuw had het rijke westen behoefte aan brandstof (turf). In Friesland woonde de edelman Pieter van Dekema. Hij had kennis en geld en kende buiten Friesland Johan van Cuyck en Floris Foeyts. Met z’n drieën begonnen zij de ‘Schoterlandse Compagnie’. De compagnie kocht veengrond van o.a. de boeren uit Katlijk en Brongerga. Daarna werd met een schop en een kruiwagen een lang kanaal gegraven, de Schoterlandse Compagnonsvaart, met de zijkanalen (wiken) voor het transport van de turf per boot. De Schoterlandse Compagnonsvaart werd gekruist door de verbinding Zwolle-Leeuwarden. Op die plaats is in 1551 de plaats Heerenveen ontstaan. Dat de geschiedenis van Katlijk veel ouder is staat vast, het is bekend dat er in 1315 een kapel stond deze kapel viel samen met de kappellen in Oudeschoot en Nieuwehorne onder de kerk van Oldeboorn. In 1408 werd de huur betaald aan Vollenhove. Ook is bekend dat omstreeks 1525 de huidige kerk gebouwd is. In 1673 werd de bischop van Munster door de Katlijkers verslagen. Zo zou de Bisschoplaan in Katlijk aan zijn naam zijn gekomen. De verklaringen van de naam van Katlijk lopen uiteen van Katholiek tot ‘leke’ (waterkering). Cathelec, Ketlyck... zijn oudere namen voor Katlijk. Het dorp is ontstaan uit de streekdorpen Groot Katlijk en Klein Katlijk (ook was er nog een Nieuw Katlijk wat aan de zuidkant van de Schoterlandse Compagnonsvaart lag, later Bovenknipe) . Het was in het verleden een dorp van boeren. Zij verbouwden zandrapen als voer voor hun vee, en ook als voedsel voor zichzelf. Katlijk stond erom bekend dat de beste en lekkerste zandrapen hier vandaan kwamen. Tot 1950 was het rapen van deze gele knollen een jaarlijks terugkerende activiteit. Deze mensen werden ‘raapteppers’ genoemd. In het centrum van het dorp staat een standbeeld, genaamd ‘De Raaptepper’ welke in 1981 is onthuld.
.
De gemeente Schoterland
De gemeente Schoterland is ontstaan in ????, het bestond o.a. uit de dorpen Oudeschoot, Mildam, Katlijk, Nieuwehorne, Oudehorne en Schurega. Deze gemeente heeft in ieder geval 2 gemeentehuizen gehad namelijk waar nu het "Hof van Schoterland" is (het restaurant in Mildam) en op de plaats waar nu de fam. A.v.d.Honing woont, scheef tegen over "Het hof van Schoterland". Welke eerst en welke laatst werd gebruikt is nu nog onduidelijk. Ook is bekend dat men in de 17e eeuw in Schurega in ondertrouw kon gaan. Of daar een Gemeentehuis was of een dependance daarvan is nog onbekend. De gemeente Schoterland is in 1934 opgegaan in de gemeente Heerenveen.
Kerkelijk Mildam en Katlijk.
De kerk in Katlijk met links de Klokkestoel
.In 1315 stond er een kapel in Katlijk, deze stond echter niet op de zelfde plaats als de huidige kerk, maar mogelijkerwijs in de bocht in de Breedsingel. Deze kapel viel onder de kerk in Oldeboorn. In 1408 moest de huur van deze kapel betaald worden aan "Vollenhove". In 1525 is de huidige kerk gebouwd. In die tijd was Nederland nog Katholiek en hadden we een pastoor Thytardus Hiddonis, en in 1550 een vikaris nl. Lolle Jouckesz. Lolle werd later pastoor in Haskerhorne en Jelle Ayckez werd de nieuwe vikaris. Deze geestelijken waren meestal tevens boer omdat ze niet konden leven van het kerkelijk
werk. In 1580 besloten de Staten van Friesland dat de Gereformeerde religie de enige toegestane officiële godsdienst was. Dus ook in Katlijk is de kerk toen gebruikt als gereformeerde kerk. De pastoor die hier toen was is gevlucht naar Groningen (waar men nog Katholiek was).Toen in 1834 de reformatie onder leiding van Ds. De Cock was begonnen, kwamen er in deze buurt ook mensen bij elkaar met deze bedoeling. Zo was er op 27-2-1836 een vergadering met 19 mensen,(het was door Napoleon nog steeds verboden om met meer dan met 20 man bijeen te komen) om een Christelijke Afgescheiden Gemeente te stichten. Deze vergadering werd gehouden in Wolvega bij Pieter Ottes de Jong. De aanwezigen kwamen uit diverse plaatsen zoals Wolvega, Rottum, Joure, Sonnega, Tjallebert en Gersloot. In Katlijk werden als eerste bevestigd als lidmaten van deze kerk op 23 maart 1840 Yntze Hendriks van der Honing en zijn vrouw Antje Fimkes Bosma. ((Volgens andere bronnen - de Bosma genealogie van Yntze van der Honing - zou dit Antje Stevens Bosma moeten zijn) Echter is ze een natuurlijke dochter van Femke Aukes). Deze woonden aan de Boerenstreek (nu W.A.Nijenhuisweg 25), daar werden ook regelmatig de kerkdiensten gehouden. In 1842 werd de Gemeente Katlijk gesticht. In 1850 is men begonnen te denken over een eigen kerkgebouw en dat is er gekomen in 1851. Men kocht daar voor een huis in Mildam van Hilde Jans Helder voor f 500,--. Dat dit huis in Mildam werd gekocht hing mede samen met het feit dat er nogal veel leden uit Wolvega e.d. kwamen zodat het huis in het midden van de Gemeente stond. In 1857 word er een nieuwe kerk gebouwd. In de 2e wereldoorlog is er een afscheiding ontstaan met de "art. 31 kerk" gereformeerd vrijgemaakte kerk.
In Katlijk en Mildam staan 4 kerken, een ervan (het kerkje naast de Molenlaan in Mildam) word niet meer als zodanig gebruikt. De "gereformeerde" kerk in Mildam is samen gegaan met de "hervormde" kerk in Katlijk en zijn nu tezamen een "samen op weg" gemeente". In Mildam staat ook de "gereformeerd vrijgemaakte" kerk, dit is de nieuwste van de 4 kerken.
Huizen en hun verhalen.
Huizen en hun verhalen
Katlijk is (volgens mij) altijd een dorp geweest zonder veel bekende, beruchte of vooraanstaande mensen. Dus zijn er ook niet veel kenmerkende huizen in de zin van groot, karakteristiek, vreemd of dat er "bijzonder" mensen hebben gewoond.
Maar toch zijn er een paar op te noemen zoals de boerderij aan de W.A.Nijenhuisweg no.43 waar W.A.Nijenhuis heeft gewoond. Deze W.A.Nijenhuis was een vooraanstaand man zoals verder op is te lezen. Hij was o.a. oprichter van de "Boerenleenbank", het melkfabriek in de Bontebok en van de "School met de Bijbel".
De boerderij gelegen aan de W.A.Nijenhuisweg no. 45, waar Wietze Annes Nijenhuis met zijn vrouw Leentje Hoekstra woonden. Na de dood van Leentje heeft de Gereformeerde kerk in Mildam dit geërfd, tezamen met ongeveer 30 hectare land. De boerderij en de landerijen is een tijd lang verhuurd geweest aan H. Kramer en A. Bijl, later is dit aan hun verkocht.
Het "slotje" aan de Schoterlandseweg achter Klaas Zoetendal in het "Katlijker Schar" was eigendom van de familie Oosting. Dit "slotje" werd in de jaren ’30 tot ’50 van deze eeuw gebruikt tijdens de jacht. Later heeft hier onder andere de boswachter gewoond die toezicht hield op het Katlijker Schar. In de 2e wereldoorlog werd dit slotje ook gebruikt door de "ondergrondse" (zie 2e wereldoorlog).
De Compagnie
Zoals het eerder vermeld bestond Katlijk uit veen en heide, zo ook in Mildam. En zo is op 24 juli 1551 de Dekema_Cuyck_Foeyts-Veencompagnie opgericht door de heren Pieter Dekema (raadsheer van het Hof, ridder van de Gulden Vlies en vriend van Karel de 5e), Jan van Cuyck en Floris Foeyts. Het doel was tot het gemeenschappelijk opkopen van de veengronden in de gemeentes Opsterland, Schoterland en Aengewier. Echter het turf maken zelf kwam voor ieder van de vennoten zelf te staan. Cuyck nam de helft voor zijn rekening en Dekema en Foeyts ieder voor een kwart. Pieter Dekema zou voor de compagnie de veen gronden aankopen en werd daarbij bijgestaan door Melchior Bernardus de Groote, kommandeur van het "Sint Nikolaashospitaal" te Oudeschoot. De "wijken" die gegraven werden om de turf af te voeren, van af Nieuwkatlijk (nu Bovenknipe) kwamen tot in de achterste delen in het land van de boeren die aan de W.A.Nijenhuisweg woonden. Ook het transport van turf kwam bij ons langs via de Tjonger. De bedoeling echter was om bij Oudehorne een dwarsvaart te graven maar doordat de waterstand in de Tjonger zo laag was konden er geen boten langs. Uit nood heeft men toen nog meer veengronden aan moeten kopen tot aan Nijehaske toe, waar toen een dwarsvaart is gegraven, de Heerensloot. Door de vervening kwamen veel mensen deze kant uit te werken, waardoor de bewoning dichter werd dus ook meer winkels, cafés en andere zaken. Ter hoogte van de 1e sluis kwam een café wat zich de Bontebok noemde, nu het gehucht wat bij Nieuwehorne hoort "de Bontebok". Door de vervening stegen de grondprijzen en daardoor werd de "wel"-stand omhoog gekrikt. Tot kort na de 2e wereldoorlog werd hier nog steeds verveent, maar dan hoofdzakelijk voor eigen gebruik. De vervening heeft ongeveer 400 jaar geduurd.
Geologie
Katlijk was vroeger een diep gat waar veel water was maar door een zandverstuiving is dit op een natuurlijke wijze opgehoogd. Het zand kwam vermoedelijk van de kant van Appelscha. Maar nog voor dat deze zand storm er was is er een grote brand geweest, dit doet blijken uit as vondsten bij de afgravingen zoals die gedaan werden bij Wim de Jager aan de Breedsingel. Nu ligt het land lager dan de weg maar voorheen was het daar zo hoog dat men er niet over heen kon kijken. Door deze zandstorm is de humus laag onder het zand komen te liggen en hierdoor is het hoogveen ontstaan. Dit hoogveen werd later voor turf gebruikt (zie de Compagnie). Wat er later zoal gebeurd is met het landschap is (nog) niet bekend, wel weten we dat er +/- 5000 voor Christus mensen "gewoond" hebben in de omgeving van Oudehorne, met name op en rond de Kiekeberg. Ook is er sprake van bewoning in +/- 1000 voor Christus, tevens weten we dat de Romeinen hier in de buurt geweest zijn.
Wegen
Van de Romeinen is bekend dat die wegen aanlegden en/of verharden. Wat eigenlijk het eerste pad in deze buurten was, dat zal geweest zijn in de buurt van de doorwaadbare plaats in de Tjonger ten zuiden van de Kiekeberg in Oudehorne. De oudste "weg" in Katlijk zal de "oude postweg" zijn die een verbinding vormde tussen Lemmer en Groningen. Tussen deze twee plaatsen liep een postwagen die vanaf 1728 hier iedere woensdag en zaterdag langs kwam. Later hete deze weg de "grindweg" waarschijnlijk omdat er nogal wat grind op deze weg lag. Nu heet het de "Schoterlandseweg". Deze weg is in 1960 verbreed en vernieuwd. Van af +/- 1718 ligt er een pad van af de "postweg" naar de Bontebok, van dit pad is in 1800 een weg gemaakt en het stuk wat nu de "Hoogeveenseweg" heet is vernoemd naar de familie Hoogeveen die vele jaren "administrateur" was bij de veencompagnie van Dekema. Waarom de "Houtlaan" zo genoemd word en hoe die eerst heette is niet bekend. Bekijkt men de kaart van Katlijk zoals die gemaakt is in 1853 dan ziet men daarop nogal wat wegen en paden, van deze paden is niet veel meer over, zie alleen al in het "Katlijker schar" hoeveel paden daar al verdwenen zijn sinds het "Frieske Gea" dit in handen heeft. Zo was er een pad van af de W.A.Nijenhuisweg naar de Schoterlandseweg ter hoogte van P. Brouwer, dit pad was breder dan het pad wat nu de Breedsingel is. De Breedsingel is waarschijnlijk een pad naast het bos geweest, en deze zal later wel breed gemaakt zijn. De W.A.Nijenhuisweg heette eerst de "Boerenstreek" later is deze weg vernoemd naar Wietze Nijenhuis, een man die veel dingen tot stand heeft gebracht in Katlijk. De W.A.Nijenhuisweg is in 19?? Verhard en in +/- 1972 is deze geheel gerenoveerd. De Kerklaan dankt zijn naam aan de kerk die er aan staat. De "Weversbuurt" is nog niets van bekend, wel is bekend dat de Boppewei de weg naar het "Woud" was, waar men op uitkwam als men door de Yntzelaan ging.. De Bisschoplaan dankt zijn naam aan het gevecht tussen de Bisschop van Munster en Prins Maurits, hier ligt wat men vroeger noemde de "Mildamster heide". De Aaltjelaan is een weg die geasfalteerd is maar nog net zo breed is als vroeger. De Jan Jonkmanweg naar de Knipe was in 1853 een pad wat niet naar de Knipe leidde maar wat naar Brongerga liep, daar waar nu het fietspad loopt. Veel boeren in de Knipe hadden recht van overpad bij boeren aan de W.A.Nijenhuisweg, zodat je nog lang een verbinding kon vinden tussen de landerijen van de boeren in de Knipe en Katlijk. Nu in de Knipe de "barten" verdwenen zijn en ook goede begaanbare wegen heeft word dit recht niet meer gebruikt.
Geschiedenis
Friesland +/- 900
Tot voor +/- 1300 was Friesland veel groter dan nu, in ruwe lijnen begon Friesland in het oosten bij de rivier de Weser in Duitsland en ging door in het westen tot en met de huidige provincie Noord-Holland. Maar in de loop van de 14e eeuw viel het grote Friesland uiteen in drie stukken. Het Oostelijke stuk (Oost Friesland) lag tussen de rivieren Weser en Eems, het middelste stuk (nu de provincie Groningen) lag tussen de rivieren Eems en de Lauwers en het westelijke stuk (Friesland Bewesten Lauwers) lag ten westen van de rivier de Lauwers. In +/- 1300 kreeg de bischop van Utrecht ruzie met de graaf van Holland. In de Stellingwerven had men hier veel last van en de Schoterwervers hebben de Stellingwervers dan ook regelmatig geholpen in hun strijd. In 1309 liet de bischop een stinds bouwen in Stellingwerf om de mensen in toom te houden, maar de stinds is nooit afgebouwd en de Stellingwervers hebben hem helemaal. Dit succes smaakte naar meer en toen zijn ze op gegaan naar het kasteel van Vollenhove, dit was echter een tegenvaller, men kon niet op tegen de mensen van de slotvaart Herman. Ook duurde de belegering te lang zodat de bischop het bedreigde slot met zijn leger ontzette. Toen de Friezen terug trokken moest men vele doden achterlaten. De bischop zou toen de Stellingwervers en de Schoterwervers op hun eigen terrein pakken maar door het slechte weer en de onbegaanbare wegen liep dit op niets uit. De bischop nam toen de geestelijke wapens op en sloeg de Stellingwervers en de Schoterwervers in de ban. Een lange rij van misdaden werden opgeschreven in de open brief die de bischop schreef op Bartholomeusdag in 1309. Men trok zich daar niet veel van aan zodat de brief nog eens herschreven moest worden. In 1313 uiteindelijk gaf men toe en werd al de schade aan de bischop vergoed. In +/- 1315 word er voor het eerst over deze gebieden geschreven aangaande de kerk van Oldeboorn die kappellen had in Schote, Kathaleke en Hoerna (Oudeschoot, Katlijk en Hoornsterzwaag). Hoerna was niet allen Hoornsterzwaag maar dat begon al bij Nieuwehorne tot en met Hoornsterzwaag. Hoornsterzwaag beteken zwaag -weiland- bij de Hoerna. In 1313 uiteindelijk moest Jan van Arkel meet een leger langskomen voordat het rustig werd in deze gebieden. In 1396 trok de Hollandse graaf Albrecht van Beieren op naar Friesland en onder leiding van Juw Juwinga uit Bolsward trokken de Friezen op tegen hem. In de slag bij Schoterzijl moesten de Friezen uiteindelijk hun verlies toegeven. Weer een aantal jaren vol onrust maar de graaf van Holland werd steeds minder erkent zodat deze weer eens moest optrekken tegen de Friezen. In 1408 ontstond er een verschil van mening over het betalen van pacht van de kerken in deze buurt, maar deze keer werd het uitgesproken met de bischop en men moest de oude schulden betalen. In 1423 overleed de bischop Frederik van Blankenheim, hij was de laatste bischop die met harde hand regeerde over deze gebieden. De reden dat de Schoterwervers de "vrije natie" Stellingwerf hielp lag in het feit dat ze beide hooilanden hadden in Overijssel die de bischop tot zijn eigendommen waande. Toen in 1498 hertog Albrecht van Saksen landsheer over Friesland werd moesten de Friezen wel toegeven dat het afgelopen was met de Friese "vrijheid". Deze "vrijheid" was niet een vrijheid maar een losbandigheid waarin de Friezen ook onderling veel problemen hadden.
Albrecht van Saksen.
In 1567 stuurde koning Filips de 2e van Spanje een leger uit naar Nederland onder aanvoering van Alva. Veel vooraanstaande mensen vluchten toen naar het buitenland, een van hen was Willem van Oranje. Hij vluchtte naar Duitsland naar het slot van zijn ouders "de Dillenburg" Hier kon hij z’n plannen maken om wraak op de Spanjaarden te nemen. Er zou een inval komen in het noorden van Nederland en zijn beide broers Adolf en Lodewijk moesten het leger aanvoeren. In 1568 kwam het leger Nederland binnen bij Heiligerlee. De aanvoerders van beide kanten (Adolf en Aremberg) moesten het met de dood bekopen. Hierna kwam Alva zelf naar het noorden om persoonlijk een aanval op Lodewijk te leiden. Dit verloor het leger van de Nasau’s en Alva trok als overwinnaar naar het zuiden. De oorlog met Spanje die 80 jaar zou duren was een toen feit. Ook in Friesland was de bezetting duidelijk te merken, Alva lag grote lasten op het volk. Maar meer last hadden ze van de vele soldaten die het platteland optrokken en een spoor van vernieling en dood achterlieten. Toen de Friese legeraanvoerder van de prins van Oranje (Joost van Schauwenburg) verloor van Casper de Robles en Don Frederik op z’n wraaktochten Zutphen uitmoordde, kon van Schauwenburg niet veel anders doen dan vluchten. Hij vluchtte uit Franeker naar Duitsland en trok ook door de gemeente Schoterland waar hij de dorpen plunderde en platbrandde. Na het 12 jarig bestand in 1622 trokken de Spanjaarden weer naar het noorden. Met 800 man voetvolk en 70 ruiters werd een aanval op Friesland gedaan. In allerijl kregen de mensen wapens die door de stadhouder gevorderd waren bij de dorpsrechter in oostelijk Schoterland. Tot drie maal toe werden de Spanjaarden teruggeslagen bij de Schoterschans onder Oudeschoot. Toen Steenwijk werd bevrijd keerde de rust weer terug in het noorden en verplaatste het geweld zich verder naar het zuiden. Hiermee was de oorlog met Spanje voor het noorden voorgoed voorbij.
In 1672 liep het met de politiek zoals die door Jan de Witt gevoerd werd vast, en aan drie kanten werd Nederland belaag. In het westen door de Engelsen, in het zuiden door de Fransen en in het noorden door degenen uit Munster en Keulen. Deze laatste twee waren vooral noodlottig voor de noordelingen, vooral omdat Gelderland en Overijssel nogal vlug waren ingenomen. Generaal Hans Willen baron van Aylva zag nog kans om zich met zijn soldaten terug te trekken binnen de Friese grenzen, en vestigde zich in Heerenveen om vanuit daar de zuidelijke grens te verdedigen. Er moesten verdedigingslinies gemaakt worden en de Linde en de Tjonger waren mooie natuurlijke linies in dit geheel. Ook werden er schansen gemaakt en een ervan was de schans bij de Olderberkoperweg (net oosten ervan in de bosjes ten noorden van de Tjongervalei). De ligging werd toen aangegeven als "liggend aan de tolbrug aan de weg naar Heerenveen" (dit is de brug naar Olderberkoop en de weg naar Heerenveen is de Siebe Annesweg over de Kiekeberg, de weg naar Olderberkoop hete toen de "bregeleane"). In 1673 kwam de oorlogsdreiging wel heel dicht bij toen de afdeling van de Franse Kolonel Bellerose optrok naar de Berkhofschans ten zuiden van Olderberkoop en de afdeling van Generaal Mornas optrok via Makkinga om dan verder te trekken naar Wolvega. Hoewel de bevolking de wegen onbegaanbaar maakte en de valleien bij de Linde en de Tjonger onder water lieten lopen trok de vijand steeds verder op. Overste Brand die de taak had om de Berkhofschans te verdedigen kreeg het bevel om zich terug te trekken. Op 22 augustus schreef Van Aylva aan Maurits, de opperbevelhebber, dat mocht de vijand naar boven komen, hij , Van Aylva niet ander kon dan de Bruggelaan vernielen. Dit gebeurde ook en hij zou zicht terug trekken over de heide van Mildam waar Johan Maurits hem tegemoet zou komen. Deze had onder andere een kanon bij zich. Hier op de Mildamster heide werd toen een slag gevoerd tegen de Munsternaren, en de ze werd door de legers van Johan Maurits en Brand gewonnen. Aan de kant van de vijand vielen 26 doden. De namen Bischoplaan en Van Ayvalaan doen ons herinneren aan dit gebeuren. In 1674 sloot de bischop vrede en keerde de rust weer terug.
Veepest
In 1711 brak de veepest uit in Dalmantie (Joegoslavië) en dat kwam in 1714/15 naar Nederland toe, het eerst in Holland en later naar Friesland. Het was hier zo erg dat alleen al in januari en februari 1715 in Friesland 61.000 stuks vee stierven. Plakkaat op plakkaat volgde, geen Hollander mocht bij de boeren in de stal komen. De honden werden vastgebonden want aan de poten konden ze de ziektekiemen meenemen. Bedelaars en zwervers werden opgepakt want met hun smerige en versleten kleren waren vooral zij het die de ziekte verspreiden. Wanneer deze ergens hadden geslapen in het hooi o.i.d. werd dit gelijk verbrand. Er waren boeren die op deze manier tot drie keer toe hun gehele veestapel verloren. De veepest was pas uitgeroeid in 1720. Nadat deze was uitgeroeid werden er in de kerken dankdiensten gehouden. Echter in 1744 kwam de pest weer terug maar dan nog veel erger dan de eerste keer. In de jaren na de tweede pest werden er veel koeien ingevoerd van uit Duitsland en Denemarken. Mede door het invoeren van het vreemde vee werd de kleur van de koeien ook anders, eerst waren de koeien hier roodbond en later werd dat langzamerhand zwartbond. Onder andere door de veepest hebben diverse boeren hun land omgeploegd om er aardappels en bieten in te verbouwen, want daarin kon de veepest toch niet komen! Maar de veepest zou nog een keer terugkomen en wel in 1769, echter deze keer was het lang zo er niet dan de vorige keren.
Napoleon
De Franse tijd brak aan in 1795 toen de Franse soldaten in Nederland met gejuich werden binnen gehaald. Overal werden vrijheidsbomen geplant zo ook in Nieuwehorne waar er zelfs twee werden geplant. Deze stonden scheef tegenover café Schreur bij de dorpsrechter Meine Tjeerds voor huis. Maar toen de eerste vreugd voorbij was bleek al snel dat het niet alleen vriendschap was wat de Fransen brachten. Drie jaar later in februari 1798 moesten de vrijheidsbomen het alweer ontgelden, Nadat ze (te) diep in het glaasje hadden gekeken durfden Klaes Roels en Barteld Ynzes uit Oudehorne en Thomas Roels uit Langezwaag het aan. Met veel gevloek en geschreeuw over "Kezen" en "Oranje boven" haalden ze beide bomen op. Het verhaal gaat dat een van de bomen bij de dorpsrechter in de tuin gegooid werd en dat een van de ruiten van het huis het ook moest ontgelden. Ondanks alles is toch een van de bomen jaren blijven staan in Nieuwehorne en toen in 1960 de Schoterlandseweg verbreed werd werden de bomen lans de weg gekapt en daar zou de vrijheidsboom een van zijn. Maar ook de Fransen kwamen hier niet voor hun plezier en daar kwamen de Friezen steeds meer achter. Ook de invoering van de achternamen was een gevolg van de Franse bezetting en de meeste mensen namen dat ook niet serieus men dacht dat na een paar jaar wel weer over zou zijn, en zo koos men soms de wildste namen. Het decreet van Napoleon vind u in zijn geheel afgedrukt op de volgende bladzijden. Pas in 1813 werd Napoleon verslagen bij de slag bij Waterloo waarna de vrede weer terug keerde in Nederland.
NOTA. De Dagteekening
en Nummer van deze
Dispositie, bij de
aanhaling, nauwkeurig
uit te drukken.
No. 2. SNEEK den 10 October 1811.
De ONDER-PREFEKT van het Arrondissement Sneek, ontvangen hebbende eene Dispofitie van den Heere Ryks-Baron, Ridder van het Legioen van Eer, Prefekt van het Departement Vriesland, in dato 1 October 1811 No. 9, (Divisie van Administratie en Plaatselyke Belastingen), daar-by, ten fine van executie, ter kennisse van den Onder-Prefekt bren-gende, een Keizerlyk Decreet van den 18 Aug. 1811, betrekkelyk zodanige Inwoners der Hollandssche Departementen, dewelke tot op heden gene vaste Familie-Namen en Voornamen gehad hebben. Luidende gemelde Decreet, in de hollandsche taal, als volgt:
In het Paleis van St. Cloud, den 18 Augustus 1811.
NAPOLEON, KEIZER der FRANSCHEN, KONING van ITALIEN, BESCHERMER van het RHIJNVERBOND,
BEMIDDELAAR van het ZWITZERSCH BONDGENOOTSCHAP.
Op het rapport van onzen Groot Regter Minister van Justitie;
Gezien ons Decreet van den 20 July 1808;
Onzen Staatsraad gehoord;
Hebben wij gedecreteerd en decreteeren het geen volgt:
Art 1. De genene onzer onderdanen in de departementen van het voor-malig Holland, der Monden van den Rhyn, der Monden van de Schelde en van het arrondissement Breda, welke tot dus verre genen vasten fami-lienaam of voornamen hebben gehadt, zullen gehouden zyn, zodanigen, in den loop van het jaar der bekendmaking van ons tegenwoordig de-creet, aan te nemen, en de opgave daarvan te doen aan den ambtenaar van den civielen staat der gemeente, alwaar zy woonachtig zyn.
2. De namen van steden zulen niet toegelaten worden als familie-namen. Als voornamen mogen worden aangenomen dezulke, die by de wet van den 11 germinal 11de jaar zyn toegestaan.
3. De maires, de opneming der inwoners hunner gemeenten doende, zullen gehouden zyn, te onderzoeken en ter kennis van het bestuur te brengen, of dezelve persoonlyk de by de voorgaand artikelen voorges-chreven voorwaarden hebben vervuld.
Zy zullen insgelyks gehouden zyn, de genen der inwoners van hunne Gemeenten, die van naam veranderd zyn, zonder zich te hebben gedra-gen naar de bepalingen van de bovengemelde wet 11 Germinal 11de jaar, ter kennis van het bestuur te brengen.
4. Van de bepalingen van ons tegenwoordig decreet zullen uitge-zonderd zyn dezulken onzer onderdanen van de departementen van het voormalig Holland, der Monden van den Rhyn, der Monden van de Schel-de en van het arrondissement Breda, die bekende namen en voornamen hebben, en welke zy bestendig hebben gevoerd, al ware het, dat die namen en voornamen voortkomstig zyn uit die der steden.
5. De genen onzer onderdanen, in het voorgaand artikel vermeld, die hunne namen en voornamen willen behouden, zullen desniettemin gehouden zyn, dezelve op te geven, te weten: die, welke in de boven-gemelde departementen wonen, by de mairie der gemeente, alwaar zy woonachtig zyn, en de andere, by de zoodanige, alwaar zy voornemens zyn, hunne woonstede te vestigen: alles binnen den tyd, in art. 1 vermeld.
6. De familie naam, dien de vader, of by ontstenenis, de groot-vader van vaders zyde, verklaard heeft, te willen aannemen, of welke hem toegekend zal blyven, zal aan alle kinderen worden gegeven, die gehouden zullen zyn, denzelven te voeren en aan te nemen in de ak-ten; ten dien einde zal de vader, of, by gebreke van dien, de groot-vader, de aanwezig zynde kinderen en kleinkinderen in zyne opgave vermelden, alsmede derzelver woonplaats; en dezulke onzer onderd-anen, die hunnen vader, of, by ontstentenis van denzelven, hunnen grootvader nog in leven hebben, behoeven slechts te verklaren, dat hy nog in leven is, benevens de plaats van zyn verblyf.
7. Zy, die de by het tegenwoordig decreet voorgeschreven forma-liteiten, en binnen den daar by vermelden tyd, niet zullen vervuld hebben, en zy, die, in eenige publieke akte of onderhandsche ver-bindtenis, willekeurig en zonder zich te hebben gedragen naar de bepalingen der wet den 11de germinal 11de jaar, van naam veranderd zouden zyn, zullen overeenkomstig de wetten gestraft worden.
8. Onze grootregter minister van justitie en onze minister van binnenlandsche zaken zyn belast, ieder voor zoo veel hem aangaat, met de uitvoering van het tegenwoordig Decreet, dat in het bulletin der wetten zal worden geplaatst.
(get.) N A P O L E O N
Van wege den Keizer,
de Minister Secretaris van Staa-t,
(get.) De Graaf D A R U.
Besluit:
1o. Den inhoud van opgemeld Decreet, door infertie van herzelve, by dezen te brengen ter kennis van de Maires en Plaatselyke Besturen in het Arrondissement Sneek, met aanschryving, om te zorgen dat daar aan dadelyk de meest volledige executie worde gegeven, en om den inhoud daar van aan de Ingezetenen bekend te maken.
2o. Gemelde Maires en Plaatselyke Besturen te kennen te geven, dat er, ter executie van dit Decreet, in elke Gemeente dubbele Registers moeten worden aangelegd en geopend, behoorlyk gezegeld en geparap-heerd door den President van het Tribunal ter berster Instantie, ten einde daar in opteschryven de declaratien van de Hoofden der familiën.
3o. De maires en Plaatselyke Besturen te gelasten, om deze Regi-sters te doen aanleggen overeenkomstig de nieuwe verdeeling der Gemeenten en voor elke dezelver afzonderlyk.
4o. Dezelven te informeren, dat deze acten moeten zyn van den navolgenden inhoud:
,,Voor ons Maire der Gemeente van canton
,, arrondissement departement
,, gecompareerd zynde N.N., wonende te
,, heeft dezelve verklaard, dat hy aanneemt de naam van
,, voor familie naam; dat hy heeft het volgende
,,getal zonen en dochters, kleinzonen en kleindochters, te
,,weten: Johannes, oud wonende te Sytske, oud
,,wonende te etc. Hendrik Zoon van etc., en heeft deze met
,,onsverteekend den 1811.
Welke formule, met de vereischte verandering, gelyk moet zyn voor voogden van minderjarige kindern, die geen vader noch grootvader hebben, en voor andere gevallen die er zich te dezen zullen opdoen.
5o. Gezegde Maires en Plaatselyke Besturen aanteschryven, om voor den 1 January 1812, overeenkomstig art. 3 van opgemeld Decreet, aan den Onder-Perfekt rapport te doen, of aan den inhoud van hetzelve completelyk is voldaan.
De Onder-Pr-efekt v-oornd.,
(onleesbare handtekening)
Overstroming.
Echter na 12 jaar vrede kwam er alweer grote tegenspoed in Friesland, in februari 1825 was de wind hard en werd nog steeds harder tot aan een vliegende storm toe op 3 februari. Het water kwam steeds hoger bij de dijken op en uiteindelijk braken de dijken door, het eerst bij Blankenheim in Overijssel op 4 februari. Het water werd vanuit daar steeds verder naar het noorden opgejaagd naar de Linde, de Lindedijk begaf het ook zodat het water verder ging naar Wolvega en de Tjonger. Op dat moment begaven de Friese dijken het ook en kwam het water van twee kanten. Het werd zo hoog opgejaagd dat het water aan Drachten toe kwam. Alles bij elkaar waren er op meer dan dertig plaatsen de dijken doorgebroken. Op 9 februari ging de wind uiteindelijk liggen en vloog het water met barstend geweld weer terug naar de zee. Maar Friesland was niet meer wat het geweest was 2/3 van de provincie had blank gestaan. Er was land wat jaren niet meer gebruikt kon worden, vooral in de lage veenlanden waar het zoute water diep in was getrokken zoals bij Haskerdijken en Nieuwbrug daar heeft men het land 10 jaar niet kunnen gebruiken. Ook kwamen er ziekten zoals malariakoorts, waar velen aan dood gingen, zoals in Heerenveen waar toen 2.000 mensen woonden gingen er op een nacht zelfs 12 mensen dood. Het was zo erg dat de dokters het niet meer bij konden houden, zodat er veel militaire dokters kwamen onder andere uit België - België en Nederland waren toen nog een -.
De 20e eeuw.
Katlijk +/- 1920
In de jaren ’80 van de vorige eeuw ging de melk van de boeren hoe langer hoe meer naar de fabrieken toe en maakten de boeren niet thuis meer de produkten zoals kaas en boter. Toen verscheen er een advertentie in de Hepkema’s krant die al de boeren in de omgeving van Katlijk en Mildam opriep om bij elkaar te komen in café Jelsma in Katlijk. Deze advertentie was door niemand onderteken en dit maakte de boeren wel nieuwsgierig. Er kwamen +/- 50 boeren bijeen, maar de opsteller van de brief werd niet bekend. Ook was er niemand die de leiding op zich nam van deze vergadering. Om toch nog een zinvolle avond te hebben werd de jongste aanwezige aangewezen als voorzitter, dit was Wietze Anne Nijenhuis. Achteraf was dit niet een verkeerde keus, want in de jaren hierna bleek wel dat deze Wietze wel het een en ander in zijn macht had. Na deze vergadering kwamen er nog meer, en in een vergadering in café Van Roeden op de Bontebok is de melkfabriek de "gemeenschap" opgericht. Op 5 september 1898 is de fabriek gestart met zijn productie. Echter bleek deze fabriek in 1927 al weer te klein en is deze afgebroken waar ze later een grotere weer hebben gebouwd. Op 14 mei 1966 is besloten om de fabriek op te laten gaan in een grotere gemeenschap en sloot men zich aan bij de "takomst" in Wolvega.
In 1914 brak de 1e wereldoorlog uit, maar Nederland was neutraal en bleef dus buiten schot. Desondanks waren veel Nederlanders gemobiliseerd die aan de grenzen werden gelegerd. Ondanks dat Nederland neutraal was hadden we er wel last van, want de handel met het buitenland werd minder en ook werden er soms schepen van ons aangevallen die op de oceanen voeren. Op 11 november 1918 tekenden de Duitsers een wapenstilstand in de bossen van Compiegne in Frankrijk. Hierna was de rust weer gekeerd in de wereld en begon de wederopbouw in de wereld. Ook in Katlijk zal men de oorlog wel niet onopgemerkt voorbij zijn gegaan. Na deze oorlog is de Boerenleenbank opgericht en ook in Katlijk is in 19?? Onder leiding van alweer Wietze Anne Nijenhuis de Boerenleenbank een feit geworden. Ook was er op deze bank wel eens een jaar dat ze met verlies draaiden (door dat men meer rente moest betalen t.b.v. credit staan dan dat er rente binnen kwam van leningen e.d.) maar door een gift van Wietze Anne Nijenhuis (f 250,--) werd dit kastekort weer opgelost.
De School met de Bijbel
Wietze Anne Nijenhuis riep op 10 juli 1914 ‘s avonds 7.00 een vergadering bijeen in het bijgebouw van de gereformeerde kerk in Mildam om te komen tot het oprichten van een christelijke school voor kinderen uit Katlijk en Mildam. Vooraf gaande aan deze vergadering was er al het een en ander gebeurt, er was zelfs al eens eerder een vereniging opgericht voor de dorpen Oudeschoot, Mildam en Katlijk, maar door veel problemen hadden velen alweer bedankt voor deze vereniging. Op deze vergadering dus werd een nieuwe schoolvereniging opgericht en men ging al spoedig op zoek naar een bouwterrein. Dit bouwterrein moest ergens in de midden van de twee dorpen liggen, en dat werd gevonden aan de Bisschoplaan. Het was eigendom van G. Bosma, dit terrein was 122 are groot en koste f 488,--. Het werd beschreven door notaris Terlet en de betaling moest hebben plaatsgevonden op 1 mei 1915. Op de ledenvergadering word besloten een school en een onderwijzerswoning te bouwen. Er vind een aanbesteding plaats en op de bestuursvergadering van 24 oktober 1914 worden de briefjes geopend. Dan blijkt dat W. Dam uit Katlijk de laagste is met f 6.888,--, dat is f 2.007,-- goedkoper dan de hoogste. En indien mogelijk zal het schilderwerk aan Thae Woudstra worden uitbesteed. Verder word er afgesproken, dat de leden die 4 paarden hebben de materialen kosteloos naar het terrein zullen brengen en dat de andere leden het grondwerk zullen verrichten. De totale kosten worden begroot op +/- f 9.000,--, maar hoe kwam men aan dit geld? Dit kwam grotendeels uit schenkingen van leden en niet leden, en opvallend is dat hier ook mensen bij zijn uit Oude en Nieuwehorne. Het resterende geld werd geleend bij de Groningse Hypotheekbank en bij W.A.Nijenhuis. Ook werd er een Suppletiefonds opgericht onder naam "draagt elkanders lasten en vervul alzo de Wet van Christus". De bedoeling hiervan kunnen we lezen in art. 2 van haar regelement, dit luid. Haar doel is om door vaste wekelijksche bijdragen, of op andere wijze, naar oordeel van het bestuur, gelden te verzamelen en deze gelden te doen strekken, om het schoolgeld van die kinderen aan te vullen, wier ouders het volle schoolgeld niet kunnen betalen. Op 1 april 1915 werd de school geopend, er waren toen 2 leerkrachten te weten D. Runia -hoofd van de school- en een onderwijzer Brombacher. Ook was er een handwerkonderwijzeres Mej. A. Jongsma en een schoonmaakster Mevr. A. Brandsma. De school telde bij de opening 70 kinderen wat voor een plattelands school een flink aantal was. Uiteraard ging dit ten koste van het aantal leerlingen op de openbare school in Mildam, het aantal zakte daar van 124 naar 71 leerlingen in januari 1916. Bij de feestelijke opening werden uiteraard ook kosten gemaakt, hiervoor werd wel gecollecteerd, maar er was toch een nadelig saldo van f 15,75. De voorzitter wil niet dat dit tekort wordt geboekt. Hij wil de helft wel betalen, als de overige bestuursleden dan de rest met elkaar willen aanvullen. De school die in 1914 werd gesticht bestaat nog steeds, overigens is er wel een nieuwe school gekomen en ook het schoolhuis is inmiddels vervangen door een nieuwe. Verder is er veel te lezen over deze school in het boek "75 jaar christelijk onderwijs in Katlijk" door Feitze Krekt.
De crisis jaren.
In 1929 begon een tijdperk wat niet veel goeds bracht voor de wereld namelijk de economische wereld crisis. Door deze crisis kon het Duitse Nazibewind aan de macht komen. Dit bewind onder leiding van Hitler beloofde veel werk, zodat de mensen hem gingen steunen, maar wat had Hitler in het achterhoofd toen hij al die fabrieken oprichtte en al die wegen aanlag? Juist, hij was dit alles nodig voor zijn plannen om later wapens te fabriceren en om snel van het ene eind van Duitsland naar het andere te kunnen om zodoende verassing aanvallen te kunnen uitvoeren op zijn buurlanden. In 1935 legde Hitler het verdrag van Versailles naast zich neer en ging over tot een grootscheepse bewapening.
2e Wereldoorlog
In 1938 ging Hitler over tot de bezetting van Oostenrijk en daarmee was de 2e wereldoorlog een feit. Al in de winter van 1940 werden tal van mannen gemobiliseerd en werden verspreid over het hele land ingelegerd. Ook uit Katlijk en Mildam werden mannen gemobiliseerd. Toen op de 10e mei in 1940 de Duitsers onze oostgrens overstaken stelde onze verdediging daar niet veel voor en waren we in oorlog met Duitsland. Het werd een moeilijke tijd die ook in onze buurten een spoor van leed en lijden achterliet. Na de capitulatie werd de strijd buiten Nederland voortgezet maar de bezetting bleef. Het verzet tegen de Duitsers bleef en dat uitte zich ook in het werk van de K.P. (knokploeg). De afdeling Oude en Nieuwehorne ressorteerde onder Heerenveen. Men kwam bij elkaar bij café Scheur en bij kapper de Vries. Wapenles en schietoefeningen kregen ze bij C. van der Bijl op de schuur (nu buitenweg no. 28 in Nieuwehorne). Om de K.P van wapens te voorzien werden vier keer wapens gedropt in het Katlijker Schar, ten zuidoosten van de Moskou plaats. Een bordje ter plaatse doet ons nog steeds ons daar aan herinneren. Op de boerderij "Moskou" en op het "slotje" van Oosting waren radio’s verstopt waar men naar de BBC luisterde, deze zond berichten in code uit zoals - Willem neemt vannacht 4 dekens mee voor de kou - wat b.v. betekenen kon dat er vannacht 4 containers met wapens kwamen. Wanneer er een dropping kwam dan kwamen de mensen van het verzet druppelsgewijs binnen bij "Moskou". Het kon zijn dat er op een gegeven moment wel 20 mensen waren die nacht zouden helpen, voor deze mensen werd dan ook eten gemaakt want het werd wel eens erg laat. Als het dan zover was haalde men de paarden van stal - deze kregen jutte zakken om de voeten om maar geen lawaai te maken - en spande ze voor de wagen. (Het verhaal wil dat men de paarden soms niet goed vastbond zodat deze uit zich zelf weer terug gingen naar de boerderij.) Dan ging men naar de droppings plaats, deze werd gemarkeerd door lichtsignalen zodat de geallieerden de plaats konden vinden. De wapens en munitie die gedropt werden zaten in een container aan een parachute. Soms braken de containers open en dan vielen de wapens en munitie er uit zodat deze over een heel groot oppervlak verspreid lagen. Uiteraard kon je in het donker dan niet alles vinden zodat er dan de volgende morgen gezocht moest worden naar de vermiste dingen. Soms lieten de piloten hun lading te vroeg af en dan lag de lading verspreid van af het land tegen over Trinks tot aan het land tegen over de "Heuvel". Maar wanneer alles goed ging en de containers waren geborgen dan werd alles op de wagens geladen en vervoerd. De parachutes werden verstop op de "Heuvel" rond de kuilbulten, de containers werden in een "petgat" gegooid achter Bene de Kroon, en de wapens werden verstopt bij Sietze de Haan (vader van tante Hinke). De wapens en munitie werden overdag met paard en wagen weggebracht naar hun bestemming, de wapens e.d. werden gecamoufleerd door b.v. stro of mest, ook werden met deze zelfde transporten wel mensen (onderduikers en piloten) vervoerd. Veel van de mensen die hier aan mee werkten zijn opgepakt door de Duitsers (zoals Anne en Tjalling Hoekstra, Sietze de Haan, Jelle Boersma en R. Heida), enkele hiervan zijn doodgeschoten door de Duitsers, maar een ervan (L. Mulder die op "Moskou" woonde hebben ze nooit gepakt. Een keer toen hij bang was dat hij ook opgepakt zou worden is hij ‘s nachts naar het "Schar" gegaan om daar te slapen, maar dit werd een nacht met weinig slaap want hij was uiteraard bang en al de geluiden om hem heen van hazen en ander wild hielden hem wakker. Hierna heeft hij dit nooit weer gedaan. In Crackstate in de gevangenis hadden de mensen geen contact met elkaar maar wanneer er een nieuwe gevangene binnen kwam dan vroeg met wat voor haar die had b.v. zwart, bond of sluik/krullend haar daar aan kon men uit maken dat het dan L. Mulder wel of niet was. Bij R. Heida zaten piloten verstopt.
In de preekstoel van de gereformeerde kerk in Oudehorne zat een radio verstopt die de berichten van de BBC opving welke vertelden wanneer de wapens gedropt werden. De wapens waarvan een deel naar Heerenveen ging werden verstopt op de boerderijen van B. van Ens, C van der Bijl en op de boerderij "de Heuvel" waar Anne en Tjalling Hoekstra boerden. De taak van de K.P. was hoofdzakelijk om onderduikers op te vangen. Ook bij Tjeabele Hoekstra aan de W.A.Nijenhuisweg no 31 zijn wel eens onderduikers ondergebracht tevens ook bij Reitze Hoekstra op de Breedsingel. Ook onder de mensen van de K.P. zaten verraders, voor een van hen werd de K.P. gewaarschuwd en toen zijn er ook maatregelen tegen hem genomen. Een ander, een Gelderlander werd door de Duitsers opgepakt en opgesloten in Crackstate in Heerenveen maar de K.P. vertrouwde dit niet vooral toen hij "opgesloten" zat maar in Jubbega rond "struinde". Toen later C. van Ens en van der Bijl opgepakt werden bleek dat alle namen bij de Duitsers bekend waren. Op 25 januari 1945 werd Bouwe van Ens in Nieuwehorne opgepakt nadat Tjalling Hoekstra (Tjalling en zijn broer Anne hebben beide vast gezeten tijden de oorlog) van de Duitsers zijn boerderij moest aanwijzen. Maar deze Bouwe van Ens had een rotsvast geloof in God en was zo standvastig dat de Duitsers geen woord uit hem lost kregen, dit maakte veel indruk op de ander medewerkers van de K.P. In de nacht van 12 op 13 April werden Bouwe van Ens door de Duitsers doodgeschoten in de buurt van Terbant. In de winter van 1944-1945 werd duidelijk dat de geallieerde luchtmacht sterker werd en optrok naar Duitsland. Het vervoer over de Tjonger en de Schoterlandseweg werd dan ook steeds moeilijker. In maart 1945 werd Albert de Kleine dodelijk getroffen door een kogel uit een geallieerd vliegtuig toen hij op weg was naar Oudeschoot. Ook aan het einde van de oorlog is J. van der Meer met zijn melkwagen beschoten op de Houtlaan, van der Meer is van de wagen in de berm gevlucht maar is toch nog in zijn benen geraakt waardoor hij altijd mank bleef lopen. Aan het eind van de oorlog werden de bruggen bij Oudeschoot en Olderberkoop opgeblazen, de in allerijl gebouwde noodbrug bij Olderberkoop was te klein voor de geallieerden zodat ze een omweg moesten maken naar Mildam, waar de bevrijders met gejuich binnen gehaald werden op 14 april 1945. Maar voor het aller grootste materiaal was deze brug toch nog te smal, een van de tanks die naar Mildam kwam moest terug keren. Op het moment van de bevrijding zaten er nog gevangenen in Crackstate, deze dachten wat word het hier stil, toen bleek dat de Duitsers al gevlucht waren. Voor dat de bevrijders er aan kwamen werden de kinderen van school naar huis gestuurd, maar omdat ze de ernst van de zaak niet inzagen zijn ze al spelend pas veel later thuis gekomen. ‘s Avonds zijn Tjeabele en Roelofje met de kinderen naar Mildam geweest waar een tank stond voor het huis van Gabriel Veenstra, die tank stond onder een afgezaagde boom gecamoufleerd .Een groot feest was gaande op de hoek Schoterlandseweg-Bruggelaantje. Op het kerkhof in Katlijk zijn nog graven te vinden van mensen die tijdens de 2e wereldoorlog om zijn gekomen.
Katlijk na de 2e wereldoorlog
Na de 2e wereldoorlog was Katlijk een boerendorpje waar veel kleine middenstanders waren zoals onder andere winkeliers, bakker, slagers en cafés. Na de oorlog waren er nog +/- 51 boeren en dat tal is in 50 jaar afgezakt naar +/- 15 in 1995. Ook is er geen enkele winkel, bakker en slager meer, tevens zijn de deuren van het laatste café gesloten in 1998. Wel zijn er andere dingen voor terug gekomen zoals een garagebedrijf, diverse tuiniersbedrijven, een vervoersbedrijf, een restaurant en andere. Wat wel is gebleven is zijn de smederij en een hout/keukenhandel en een aannemer. Veel mensen zijn elders gaan werken, in de hoofdzaak in de steden Heerenveen en Leeuwarden. Veel boerderijtjes werden in de 60er en 70er jaren verkocht aan mensen uit het westen van het land die daar een weekend-vakantie huisje van maakten maar deze worden steeds meer permanent bewoont.
Literatuur:
Plaatselijk belang Katlijk "Minsken ut Ketlik" t.g.v. het 60 jarig bestaan plaatselijk belang Katlijk
Dorpskrant Katlijk "de Raaptepper" home page op het internet
Dr. J.A. Faber "Drie eeuwen Friesland" Economische en sociale ontwikkeling van 1500 tot
J. Keizer "Ald en Nijhoarne"
Anne de Groot "Deelaccoord tussen Haits Eitties en Meeuwes Jans" Een boedelscheiding
Dr. Regn. Steensma "De middeleeuwse dorps kerk van Katlijk - Gebouw en gebruik -"
R. Wieland "Nieuwe vaderlandse geschiedenis voor de jeugd"
Feitze Krekt "75 jaar christelijk onderwijs - Katlijk 1915 - 1990"
H.Twerda "Fan Fryslans ferline"
Feitze Krekt "Gereformeerde Kerk Mildam 1836 - 1986"
Met dank aan:
Luitzen Tjeabeles Hoekstra Info Katlijk in de 20e eeuw
Hainz en Sietske Mulder Info 2e wereld oorlog
Willem Toering Diverse documentatie
last update 21-02-1999